Prins Carnaval

De geschiedenis der Amadeiro's is bijna zo oud als die van Oeteldonk. Bijna, want het eerste jaar, 1882, was er nog geen sprake van een prins. Reeds het jaar daarop, in 1883, verschijnt de eerste prins Amadeiro. Het is typisch voor Oeteldonk dat de prins steeds dezelfde naam heeft: Z.K.H. Amadeiro Ricosto di Carnavallo, ridder van Reksam, heer en meester van Oeteldonk, en deszelfs omliggende watervrije moerassen en zandwoestijnen enz. enz. De prins heeft nooit bestuurlijke verantwoordelijkheid gehad; deze lag eerst bij de Raad van XI en sinds de democratisering van de Oeteldonkse Club in 1971 bij de ministerraad. Zoals in zoveel monarchieën heeft de Oeteldonkse prins een representatieve taak.

Pom van der Elst begon zijn loopbaan als Amadeiro XVI in 1928. Een moeilijk jaar: er mocht geen optocht gehouden worden en geen levende muziek op straat gespeeld worden, ingevolge een besluit van de Bossche gemeenteraad van mei 1928. Geen nood, de Kikvorschen vonden er wel wat op. Met hun namaakinstrumenten gingen zij toch de prins afhalen. Slechts de grote trom moest op het politiebureau achterblijven. Pom van der Elst verleende hen hiervoor een jaar later het predikaat 'prinselijk'. Sindsdien vormen de Kikvorschen de hofkapel der Amadeiro's. Pas in 1937, tevens het laatste jaar van de eerste regeringsperiode van Amadeiro XVI, mocht er weer een optocht gehouden worden.

Na de Tweede Wereldoorlog begon de grote bloei van het Bossche carnaval. Er was geen houden meer aan. Weer deed men een beroep op de vooral door zijn redevoeringen bij het Oeteldonkse volk zo geliefde Pom van der Elst. Hij werd dan ook als eerste Amadeiro in 1952 samen met Peer van den Muggenheuvel (Henk Teulings), de burgervaojer van Oeteldonk, officieel door B&W van 's-Hertogenbosch op het stadhuis ontvangen. Het jaar daarop trad Pom van der Elst af; hij was 'vijfentwintig' jaar lang Amadeiro XVI geweest.

Aanstaande zondag is het weer zover. Om elf over elf zal Z.K.H. prins Amadeiro XXIII vanuit zijn zomerpaleis op het Bossche station arriveren, om in zijn winterresidentie Oeteldonk samen met zijn onderdanen carnaval te vieren. Eén van zijn eerste daden zal dan weer zijn het bevestigen van een erekrans bij het beeldje van Prins Carnaval bij het station.